3. Duurzame landbouw

1 - No Poverty

1 - No Poverty

Beëindig armoede overal en in al haar vormen

Het eerste doel gaat over het beëindigen van armoede. Volgens de Verenigde Naties ook meteen het belangrijkste doel. Niemand mag in 2030 nog in extreme armoede leven. Onder de millenniumdoelen betekende extreme armoede dat iemand minder dan 1,25 dollar per dag te besteden heeft. De Wereldbank heeft deze grens in 2015 verlegd naar 1,90 dollar per dag. In 2012 leefde 12,8 procent van de wereldbevolking onder de grens van 1,90 dollar. Dit zijn 896 miljoen mensen. In 1990 leefde nog 37 procent van de wereldbevolking, of 1,95 miljard mensen onder deze grens. De verwachting is dat dit aantal in 2015 is gedaald naar 9,5 procent of 702 miljoen mensen van de wereldbevolking.

Sociale zekerheid
Maar doel één houdt meer in dan alleen extreme armoede. Zo is er bepaald dat alle landen zich moeten inzetten voor betere systemen op het gebied van sociale zekerheid. Dit betekent bijvoorbeeld het bedenken van beleid en het opzetten van programma’s voor een inclusieve arbeidsmarkt. Daarnaast moet het niet mogelijk zijn dat mensen in armoede kunnen raken door werkeloosheid, ziekte, ouderdom of een handicap. Als dit gebeurt, moet je terug kunnen vallen op sociale systemen die je ondersteunen.

Economische middelen
Ook moeten alle mannen en vrouwen, en vooral arme en kwetsbare mensen, recht hebben op economische middelen als land, technologie en financiële dienstverlening, zoals microfinanciering. Maar dit houdt ook in het recht om te werken. In doel één staat ook beschreven dat alle landen ervoor moeten zorgen dat arme mensen minder geraakt kunnen worden door natuurrampen of sociale en economische crises.

2 - Zero hunger

2 - Zero hunger

Beëindig honger en promoot duurzame landbouw

In 2030 mag niemand op de wereld meer honger lijden. Iedereen moet toegang hebben tot veilig, voedzaam en voldoende voedsel, het hele jaar door. Volgens het Wereldvoedselprogramma hebben op dit moment 795 miljoen mensen niet genoeg voedsel om een gezond en actief leven te leiden. Dit is ongeveer een op de negen mensen wereldwijd. In sub-Sahara Afrika lijden naar verhouding de meeste mensen honger, een op de vier mensen in deze regio is ondervoed. Ook sterft bijna de helft (45 procent) van de kinderen die voor hun vijfde komen te overlijden aan malnutritie. En wereldwijd gaan nog steeds 66 miljoen basisschoolkinderen met honger naar school. 

Malnutritie
Er moet dus nog veel gebeuren op het gebied van voedselveiligheid. De targets van dit doel richten zich onder anderen op het beëindigen van alle vormen van malnutritie in 2030. Hierbij moet er specifieke aandacht uitgaan naar de voeding van jonge vrouwen, zwangere vrouwen, vrouwen die borstvoeding geven en de voeding van oudere mensen. 

Voedselproductie
In 2050 zal de wereldbevolking zijn toegenomen tot zeker negen miljard mensen. Daarom richt dit tweede doel zich ook op de voedselproductie. Zo moeten er in 2030 duurzame systemen zijn voor voedselproductie. Dit betekent dat de voedselproductie omhoog moet, zonder ecosystemen aan te tasten. In 2030 moet de productiviteit en het inkomen van agrarische midden- en kleinbedrijven verdubbeld zijn. Hierbij gaat er speciale aandacht uit naar kwetsbare groepen als vrouwen, oorspronkelijke bewoners van een land of gebied, vissers en herders. Om dit te bereiken moet er bijvoorbeeld beter gelet worden op een eerlijke verdeling van land en toegang tot financiële markten.

8 - Decent work and economic growth

8 - Decent work and economic growth

Bevorder aanhoudende, inclusieve en duurzame economische groei, volledige en productieve tewerkstelling en waardig werk voor iedereen

In veel landen betekent het hebben van een baan niet automatisch dat je aan armoede kunt ontsnappen. Dit moet anders. Daarom richt doel acht zich op fatsoenlijk werk voor iedereen en duurzame en inclusieve economische groei. Dit betekent dat iedereen die kan werken de mogelijkheid moet hebben om te kunnen werken, onder goede werkomstandigheden. Deze banen moeten economische groei stimuleren zonder het milieu aan te tasten.

Werkloosheid
Er is nog veel te doen binnen dit doel. Van 2007 tot 2012 groeide het aantal werkelozen in de wereld van 170 miljoen naar 202 miljoen. Van dit aantal zijn 75 miljoen jonge vrouwen en mannen. En om het aantal nieuwe mensen op de arbeidsmarkt in de komende jaren van een baan te voorzien, zijn er tussen 2016 en 2030 zijn er 470 miljoen extra banen nodig.

Zo moeten landen binnen hun beleid  meer aandacht besteden aan ondernemerschap, creativiteit en innovatie. Financiële instituties moeten versterkt worden zodat iedereen toegang krijgt tot banken, verzekeringen en andere financiële diensten.

Kinderarbeid en slavernij
Daarnaast moeten landen actie ondernemen op het tegengaan van moderne slavernij, mensenhandel en gedwongen arbeid, inclusief kinderarbeid en kindsoldaten. En in 2025 moet er definitief een einde komen aan alle vormen van kinderarbeid.

12 - Responsible consumption and production

12 - Responsible consumption and production

Verzeker duurzame consumptie- en productiepatronen

Zorg voor duurzaam beheer en efficiënt gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Het produceren van onze goederen moet met het oog op de groeiende wereldbevolking veel handiger: ‘meer produceren met minder’.

Vervuilende energiebronnen
Zo moet het gebruik van vervuilende energiebronnen teruggeschroefd, want ondanks de technologische vooruitgang zullen OECD-landen naar schatting nog 35 procent meer energie verbruiken in 2020.

We moeten zorgen dat het kleine percentage aan drinkwater dat er is – maar drie procent van de wereldwatervoorraad is zoet water – minder vaak vervuild en verspild wordt.

Voedselproductie
Op het gebied van voedselproductie moet de verdeling beter. Terwijl er bijna 800 miljoen mensen honger hebben, is er in sommige delen van de wereld juist te veel (ongezond) eten, wat zorgt voor hart- en vaatziekten. Naar schatting haalt ongeveer een derde van wat de wereld produceert aan voedsel, ons bord niet. Het doel is om in 2030 voedselverspilling gehalveerd te hebben.

Groene levensstijl
Onze productie moet schoner: het doel is om chemicaliën en ander afval in de lucht, water en bodem te verminderen. De bedoeling is om in de hele keten bewust te maken van de problemen en te laten meehelpen bij de oplossingen. Van boer tot supermarkt, tot gemeentes, waterbedrijven en uiteindelijk de consument: zorg dat iedereen voldoende informatie heeft over een groene levensstijl.

13 - Climate action

13 - Climate action

Neem dringend actie om klimaatverandering en haar impact te bestrijden

Ieder land op ieder continent heeft te maken met klimaatverandering. De opwarming van de aarde heeft nu al invloed op het dagelijks leven en het inkomen van miljoenen mensen wereldwijd en dat zal in de toekomst alleen maar toenemen. 

Extreme omstandigheden
Droogte, overstromingen en extreme stormen komen vaker voor door klimaatverandering. Broeikasgassen die wij uitstoten zorgen ervoor dat de temperatuur op aarde snel stijgt. Dit zorgt ervoor dat het Poolijs smelt en het zeeniveau stijgt. Arme mensen die nu al het meest kwetsbaar zijn, krijgen het eerst met de gevolgen te maken. Vaak zijn zij afhankelijk van landbouw in gebieden die gevoelig zijn voor extreme omstandigheden.

Onder de twee graden
In december werd in Parijs een klimaatakkoord gesloten waarbij landen afgesproken hebben om de opwarming van de aarde onder de twee graden te houden. Hiervoor moeten broeikasgassen fors teruggedrongen worden en moeten fossiele energiebronnen vervangen worden door duurzame energie. Verder is het belangrijk dat met name ontwikkelingslanden maatregelen kunnen nemen om zich te wapenen tegen de gevolgen van klimaatverandering.

15 - Life on land

15 - Life on land

Bescherm, herstel en bevorder het duurzaam gebruik van ecosystemen, beheer bossen duurzaam, bestrijd woestijnvorming en landdegradatie en draai het terug en roep het verlies aan biodiversiteit een halt toe

Bossen bedekken 30 procent van het landoppervlak van de aarde. Naast dat ze belangrijk zijn voor de voedselveiligheid en het bieden van onderdak, zijn ze ook essentieel voor het vechten tegen klimaatverandering, het beschermen van de biodiversiteit en vormen ze het leefgebied van inheemse bevolkingsgroepen. We verliezen jaarlijks 13 miljoen hectare bos, terwijl de landaantasting zorgt voor woestijnvorming van 3,6 miljard hectare aan land.  

Ontbossing
Ontbossing en verwoestijning – veroorzaakt door de mens en klimmaatverandering – vormen enorme uitdagingen voor duurzame ontwikkeling en tasten de levens van miljoenen mensen aan in hun strijd tegen armoede. Er wordt actie ondernomen om de bossen te beheren en de verwoestijning aan te vechten. 

Zo moet in 2020 de ontbossing zijn gestopt en moet bebossing wereldwijd toenemen. In datzelfde jaar moeten zoetwater- en aardse ecosystemen beschermd worden, met name bossen, moerassen, berggebieden en steppen. In 2030 moet de woestijnvorming tegen worden gegaan. 

Onder dit kenmerk behoort alles wat met duurzame landbouw te maken heeft, zowel in economisch, ecologisch als sociaal opzicht. Hieronder vallen ook de verschillende topkeurmerken die helpen om een duurzame voedselkeuzes te maken.
Met duurzaam voedsel doelen wij op producten waarbij tijdens de productie en verwerking daarvan rekening is gehouden met milieu, klimaat, dierenwelzijn en/of sociale aspecten.

Op dit moment wordt 90% van de landbouwgrond in de wereld gebruikt voor éénjarige gewassen waarbij de grond jaarlijks wordt omgeploegd en daarbij verrijkt (vergiftigd) met kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen om een maximaal rendement te behalen.
Op die manier raakt de grond vaak uitgeput (SDG 15) waardoor er nieuwe landbouwgrond moet worden gecreëerd.

Bij gangbare landbouw verplaatst CO2 zich van het land naar de lucht. Dit is onderdeel van de klimaatopwarming, veroorzaakt door mensen.
Met die reden zijn er steeds meer landbouwtechnieken ontwikkeld die de landbouwgrond zodanig gebruiken dat ze CO2 fixeren (SDG 13). Sommige technieken kunnen zelfs uitgeputte landbouwgronden weer vruchtbaar maken (SDG 12).

Hieronder worden 12 verschillende landbouw methodes beschreven waar CO2 fixerende methodes worden toegepast.

3.1. Conserverende landbouw

Conserverende landbouw methodes zijn gebaseerd op 3 principes, het minimaliseren van grondbewerking, het in stand houden van bodembedekking en het toepassen van wisselteelt. Het gebruik van kunstmest en pesticides is wel toegestaan.
Op dit moment wordt ongeveer 10% van de totale landbouwgrond met de conserverende landbouwmethode bewerkt. Deze methode fixeert ongeveer 1,2 ton CO2 per hectare waar de overige 90% van de landbouwgrond juist CO2 van de grond naar de lucht brengt. De grond raakt zo niet uitgeput en daardoor worden er vaak kostenbesparingen en betere oogsten gerealiseerd met hogere opbrengsten.

3.2. Regeneratieve landbouw

Met deze methode herstelt gedegradeerde grond. Dat betekent dat het land niet geploegd wordt en ze min mogelijk pesticiden en kunstmest wordt gebruikt.
Het gebruik van dekgewassen (groenbemesters), wisselteelt, mest van eigen boerderij en gecontroleerde begrazing bevorderen het herstel. Bij deze methode wordt onvruchtbare/levenloze grond weer vruchtbaar gemaakt.
Van de 1,2 miljard hectare beschikbare landbouwgrond is 0,4 miljard hectare min of meer opgegeven. Er is dus een hoop potentieel voor herstel.

3.3. Verbeterde rijstteelt

Rijst is het dagelijks hoofdvoedsel van zo’n 3 miljard mensen op de wereld. Rijst is daarmee verantwoordelijk voor 20% van de wereldwijde consumptie van koolhydraten en 10% van de totale uitstoot van broeikasgassen.
Deze emissie wordt voornamelijk veroorzaakt door rottende plantenresten die methaan uitstoten in en op natte rijstvelden. Methaan is als broeikasgas 34x zo sterk als CO2. Wanneer er overgeschakeld wordt op een methode van semi-natte rijstproductie zal er minder uitstoot zijn van methaan en zal de hoeveelheid CO2 in de grond ook toenemen. En misschien voor de boer even belangrijk: de semi natte rijstteelt methode levert ook nog eens een beter rendement op waardoor een overschakeling op die methode meteen ook financieel voordeel oplevert.
Dat deze methode nog niet overal word toegepast komt voornamelijk door het feit dat er al generaties lang op de natte methode wordt gewerkt. Tradities doorbreken vergt aanpassingsvermogen.

3.4. Vernatten van veengebieden

Er zijn vele plekken op de wereld waar veengebieden droog vallen door stijgende temperaturen. Die veengebieden produceren dan een grote hoeveelheid methaan. Het is daarom belangrijk om die veengebieden nat te houden en te beheren. Hierdoor kan er grote uitstoot van broeikasgas voorkomen worden. Producten van vernatten veengebieden helpen deze methode rendabel te maken.

3.5. Boslandbouw (Agroforestry or tree-intercropping)

Het gecombineerd laten groeien van grondgewassen en bomen is een methode om gedegradeerde grond weer vruchtbaar te maken. Dit werd (en wordt) onder andere toegepast op droge steppe en woestijngebied in Burkina Faso waar millet en sorghum groeien onder bomen.
Die bomen groeien door op het land gebruik te maken van de dierlijke mest van eigen beesten die boomzaden bevatten. Door die bomen vervolgens niet weg te halen maar te laten groeien is de biodiversiteit van de grond en daardoor de watervasthoudende vermogen van de grond verbeterd. Hierdoor ontstaat er een betere oogst.
Daardoor kunnen de mensen in die gebieden blijven wonen waar hun voorouders ook al jaren woonden. De groei van de woestijn is daar tot stilstand gebracht en zelfs teruggedrongen. Met deze methode kan er 2,48 ton CO2 per hectare per jaar vastgelegd worden in gebieden die voorheen woestijn waren.

3.6. Gelaagde boslandbouw

Deze methode kenmerkt zich door bomen en grondgewassen in lagen aan te leggen waarbij er een optimale combinatie wordt gezocht tussen de gewassen.
Deze methode kan vooral worden toegepast in de tropen waar schaduwloze teelt kansloos is. De initiële kosten voor het aanleggen van z’n systeem zijn hoog en de opbrengsten zijn in het begin laag. Op middellange termijn rendeert het systeem aardig. Bijvoorbeeld boskoffie en boscacao hebben een hogere kwaliteit dan zonkoffie en zoncacao. Arme boeren zullen zonder hulp deze methode niet kunnen toepassen. Deze methode fixeert 6,9 ton CO2 per hectare per jaar en dat is ongeveer gelijk aan wat men bereikt bij het aanplanten van nieuw bos.

3.7. Bosbeweiding

Weiden met bomen fixeren 5 tot 10 keer meer koolstof dan boomloze weiden. Bomen bieden verder beschutting, creëren een koeler microklimaat en een betere beschikbaarheid van water. Dit is vooral ook van toepassing in gebieden waar regenwater vaak schaars is.
Daarnaast heeft vee dat onder bomen graast een betere voederconversie. Dit betekent dat er minder landbouwgrond nodig is om eenzelfde hoeveelheid vlees te genereren. Met bosbeweiding wordt er dus deels schaarse landbouwgrond bespaart en daarnaast extra CO2 vastgelegd. Vlees dat afkomstig is van boeren die deze methode hanteren, heeft daarom een veel betere footprint dan vlees uit de intensieve veehouderij.

3.8. Gecontroleerde bosbeweiding

Deze methode bootst het gedrag van trekkende planteneters in de wildernis na met als belangrijkste resultaat dat de bodem dan veel meer CO2 kan vasthouden en daardoor tot soms wel 10x meer vocht kan vasthouden na intensieve regenval.
Gemiddeld staan er minder dieren per hectare maar het rendement van de boerderij zal door kwalitatief betere weiden verbeteren.
Het negatieve aspect van methaan emissie door vee blijft wel bestaan maar wordt deels gecompenseerd door meer CO2 in de grond.

3.9. Basisvoedsel van tropische bomen

De oogstopbrengst van zetmeel of eiwit van meerjarige tropische bomen is vergelijkbaar of zelfs hoger dan de oogst van 1 jarige basisgewassen.
De eenjarige gewassen verhogen de CO2 hoeveelheid in de lucht waar de tropische meerjarige gewassen tot wel 4,7 ton CO2 per hectare per jaar kunnen vastleggen.
Deze methode is winstgevend voor boeren en het zal een waardevolle boost geven aan het terugdringen van de opwarming van de aarde door toedoen van mensen.
Ten minste, als de methode gebruikt wordt op bestaande landbouwgrond en er geen nieuw regenwoud voor hoeft te worden gekapt.

3.10. Pasture cropping

Deze methode combineert rijen van 1 jarige gewassen afgewisseld met meerjarig grasland dat begraasd wordt op een gecontroleerde manier. Op deze manier zorgt de natuurlijke bemesting precies voor een juiste balans van het geheel. Meer dan 200 boeren in Australië hanteren deze methode en die rapporteren een 8 maal betere wateropname van het land en ze geven aan dat er nu 6 tot 8% organisch materiaal in de bodem aanwezig is wat voorheen slechts 1% was.

3.11. Kuddes op de mammoet steppes

Ontdooiing van de mammoet steppes heeft tot gevolg dat er grote hoeveelheden ontdooid organisch materiaal zoals methaan in de omgeving gaat komen.  Wanneer we het voor elkaar krijgen dat er weer grote kuddes herkauwers over die steppes gaan lopen en grazen dan verwijderen die ter plaatse isolerende sneeuw en dan zal de temperatuur van de grond gedurende de nachten veel beter afkoelen. Hiermee kan het ontdooien van de steppes enorm worden vertraagd en misschien zelfs worden stopgezet.
Wanneer we de kosten van CO2 beprijzen met € 4,50/ton dan is de bevroren mammoet steppe € 7.000 miljard waard. De herkauwers zelf produceren wel methaan maar dat is te verwaarlozen bij de hoeveelheid die ze vastleggen.

3.12. Landbeheer door inheemse volken

Woeste gronden gebruikt door nomaden en inheemse volken bestrijken 40% van het totale landoppervlak. Inheemse volken hebben 527 miljoen hectare eigendomsrecht. Overheden hebben zich tot doel gesteld dat die volken in 2050 tot wel 900 miljoen hectare eigendomsrecht hebben.
Het grote voordeel is dat mensen die recht hebben op landbouwgrond ook veel beter voor die grond zorgen en daardoor zal ontbossing en andere uitputting van het land tegengegaan kunnen worden.